Epilepsie en onverzadigde vetzuren
Drs. Bernard Thien, dierenarts, verbonden aan WHG Roest Praktijk voor Gezelschapsdieren, Parkweg 211, 2271 BA Voorburg, 070 – 3870893, www.whgdierenartsen.nl
N..B.
Deze cliënten hand-out is bedoeld als ondersteuning van het consult door de dierenarts. De tekst gaat ervan uit dat uw huisdier al door de dierenarts is gezien. De adviezen in de hand-out gelden alleen voor dieren bij wie de diagnose is gesteld. De informatie dient niet als vervanging van een consult door de dierenarts! Bedenk bij het lezen dat de gezondheidssituatie van uw huisdier anders kan zijn dan in de teksten wordt beschreven. Verder worden al onze hand-outs vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op grond van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.
Inleiding
Epilepsie komt bij kleine huisdieren frequent voor en heeft vaak een grote invloed op het leven van de patiënt en de eigenaar.
Epilepsie is aanvalsgewijs optredend abnormaal gedrag als gevolg van bovenmatige of hypersynchrone elektrische activiteit in de grote hersenen. Doordat signalen niet voldoende worden afgezwakt raken de hersenen overprikkeld en ontstaan aanvallen. Pas bij een herhaald optreden van dergelijke aanvallen spreekt men van epilepsie.
Epilepsie kent drie type verschijningsvormen. De eerste, gegeneraliseerde epilepsie, is de meest bekende en tevens de meest ernstig aandoende vorm van epilepsie. Dit type aanval bestaat uit vier elkaar opvolgende stadia: de prodrome (bewustzijnsverandering ) voorafgaand aan de ictus (= toeval), het aura vlak voor de ictus (vreemd gedrag, bijvoorbeeld klapperen met de tanden), de ictus zelf (dier raakt buiten bewustzijn en krijgt krampaanvallen waarbij ook de ontlasting vaak wordt laten lopen) en de postictale fase. Deze laatste fase kan seconden tot dagen duren, dieren slapen of zijn versuft of zijn juist extreem rusteloos en gedesoriënteerd. Ook tekenen van geheugenverlies of een verminderd zicht horen bij deze fase.
Het tweede type epileptische aanval is de partiële epileptiforme aanval. Deze aanvallen treden lokaal op en kunnen overgaan in een gegeneraliseerde aanval, maar dit hoeft niet. Tijdens dergelijke aanvallen kunnen dieren bij bewustzijn blijven.
Het derde type aanval is de meest levensbedreigende en omvat de clustering en de status epilepticus, waarbij in beide gevallen epileptiforme aanvallen elkaar binnen korte tijd opvolgen. In het geval van clustering lijkt het dier na iedere aanval nog in de post ictale fase te belanden en (kort) te herstellen, bij de Status epilepticus is deze postictale fase afwezig.
De oorzaken?
Epilepsie kent verschillende oorzaken die soms moeilijk te ontdekken zijn. Treedt de eerste aanval op relatief jonge leeftijd (tussen de 6 mnd en 5 jaar) op, is het dier tussen de aanvallen aantoonbaar gezond, worden er geen (neurologische) afwijkingen van het normale beeld gevonden en is er geen direct verband aan te tonen met beweging of voeding, dan wordt gesproken van primaire epilepsie.
Is de oorzaak van de epilepsie in het hoofd te vinden, dan wordt gesproken van secundaire epilepsie. Wanneer de epilepsie een oorzaak heeft ergens anders in het lichaam, dan spreken we van reactieve epilepsie.
Wat is er aan te doen?
Medicatie wordt veelal pas ingezet wanneer epileptiforme aanvallen een interval van minder dan 6 weken hebben en niet na de eerste aanval. Met daarop als uitzondering die dieren waar direct bij de eerste aanval meer aanvallen optreden. Reguliere medicatie bestaat voor een groot gedeelte uit barbituraten, deze hebben een sterk dempende werking op het centrale zenuwstelsel. Barbituraten worden ook wel gebruikt als slaapmiddel of kalmeringsmiddel. Van de dieren met epilepsie reageert een groot gedeelte (ca. 70%) goed op dergelijke medicijnen. De aanvallen worden minder hevig en/of minder frequent. Deze middelen kunnen echter wel bijwerkingen veroorzaken, welke zich voornamelijk uiten in slaperigheid, sufheid, een toename van de eetlust of een verandering van karakter. De werkzaamheid van de medicijnen neemt op de langere termijn ook af. Daarnaast kunnen dergelijke middelen op langere termijn een schadelijk effect hebben op de lever: dieren met een leverafwijking mogen dergelijke barbituraten dan ook niet gebruiken.
Alternatieve of extra therapie
Na vetweefsel bevat hersen- en zenuwweefsel de hoogste concentratie vetzuren in het lichaam. Voor het gezond functioneren van deze weefsels zijn de hoeveelheid vetzuren, de kwaliteit van deze vetzuren en de verhouding waarin deze vetzuren via de voeding worden aangeboden van groot belang. Het gaat hierbij voornamelijk om de onverzadigde vetzuren omega 3 en omega 6.
Meervoudig onverzadigde vetzuren zorgen voor souplesse van het celmembraan en een gezonde zenuwprikkeloverdracht tussen de cellen. Naast deze functie in de cellen hebben meervoudig onverzadigde vetten vele andere positieve uitwerkingen op het lichaam. Bij de omzetting van deze vetten komen, mits zij in de juiste verhouding worden aangeboden, gunstige stoffen vrij.
Omega 3 en Omega 6 worden beiden omgezet in diverse gunstige eicosanoïden welke een beschermend effect hebben op het lichaam en ontstekingen tegengaan. Met name de DHA (decosahexaeen-zuur), verkregen uit omega 3, heeft zijn uitwerking op het zenuwstelsel. DHA heeft een stimulerend effect op de celaanmaak in de hersenen. Frans onderzoek toonde in 2000 al aan dat met name DHA, verkregen uit omega 3, de neuronale schade veroorzaakt door een CVA of een uitgelokte epileptiforme aanval bij dieren vermindert. Dit beschermende effect zou voornamelijk te maken hebben met het feit dat omega 3 verscheidene Kaliumkanalen in het lichaam (TREK-1 eiwit) openzetten. Hierdoor treedt verwijding van bepaalde bloedvaten op in de hersenen waardoor de schade door zuurstoftekort wordt verminderd.
De verhouding waarin omega 3 en 6 worden aangeboden is van groot belang voor de opname en omzetting hiervan. Deze verhouding (3:6) is maximaal 1:4. Wanneer te weinig omega 3 wordt aangeboden en teveel omega 6 (zit bijvoorbeeld ook in granen) wordt omgezet, kan dit juist een ontstekingsbevorderend effect hebben. In de moderne (dier-)voeding zit heel veel omega 6 maar relatief (te) weinig omega 3 van goed opneembare kwaliteit, en ook krijgen de meeste dieren niet met regelmaat voldoende verse, vette vis. In dergelijke gevallen is het geven van een extra en zeer hoge dosis omega 3 van groot belang om de gezonde balans in het lichaam weer te herstellen, alleen dan heeft het een bewezen therapeutisch effect. Een hond van 10 kg. moet ongeveer 400 mg. omega 3 per dag binnen krijgen.
Doils omega 3 Senior is zo’n superconcentraat dat ook naast de reguliere therapie kan worden gegeven. Deze visolie bestaat uit 62% omega-3 vetzuren waarvan 330 mg EPA en 220 mg DHA per ml. Eveneens is aan Doils Vitamine E toegevoegd als antioxidant. Bij de omzetting van vetten komen er afbraakproducten vrij, waaronder vrije radicalen. Bepaalde stoffen zoals vitamine C en E kunnen dit proces tegengaan. Uit wetenschappelijke studies bij de hond blijkt dat een hoge dosis vitamine E, in combinatie met omega-3, een zeer gunstig effect heeft op het afweersysteem en het de vrije radicalen in het lichaam neutraliseert.
Doils is verkrijgbaar in onze praktijken.
Lauritzen I, Blondeau N, Heurteaux C, Widmann C, Romey G, Lazdunski M. Polyunsaturated fatty acids are potent neuroprotectors. EMBO J. 2000 Apr 17;19(8):1784-93.